Na de beëindiging van de Tweede Wereldoorlog stond onze toenmalige regering voor de zware opgave een oplossing te vinden voor een tot dan toe in Nederland niet gekend probleem van ernstige woningnood. Daarbij lag allereerst het accent op wederopbouwprojecten in verwoeste steden en dorpen. Maar het werd al snel duidelijk dat er, mede in verband met de bevolkingsgroei, voor het gehele land aanvullende maatregelen getroffen moesten worden op het gebied van ruimtelijke ordening en volkshuisvesting. Bijvoorbeeld voor duizenden personen uit de grote steden, die daar geen geschikte woonruimte konden krijgen. Een diep gaande bestudering van dit vraagstuk monde in de jaren zestig uit in het zogenaamde Rijks-Groeikernenbeleid. Gebieden dicht bij Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht zouden voor opvang van woningzoekenden uit die grote steden ontwikkeld worden.
In het rapport “De Ontwikkeling van het westen des Lands”, verschenen in 1958, werd voorgesteld ruimte voor de opvang van de overloop van 20.000 personen die voor de stad Utrecht omstreeks 1980 werd verwacht, te zoeken ten zuiden van rijksweg 12 (Den Haag – Utrecht – Arnhem).
In dat gebied lagen de zelfstandige dorpen Jutphaas en Vreeswijk en iets oostelijker Houten. Regering, provinciaal bestuur en ge meenten (via stede bouwkundige adviseurs) werkten vervolgens jaren aan rapporten, nota’s en structuurplannen om de haalbaarheid van het groeikernbeleid in het Utrechtse te toetsen.
Aanvankelijk waren er grote meningsverschillen over het te kiezen gebied, maar in oktober 1968 maakte Minister Schut van Volks huisvesting en Ruimtelijke Ordening bekend dat er een akkoord was bereikt over de omvang van de groei van Utrecht, ten zuiden van deze stad, op het grondgebied van Jutphaas en Vreeswijk.
De gemeentebesturen van Jutphaas en Vreeswijk gaven vrijwillig hun zelfstandigheid op. Hierdoor was de weg vrij voor de ontwikkeling, op het gezamenlijke grondgebied van deze twee dorpen, van een nieuwe stad: Nieuwegein. Op 1 juli 1971 kreeg Nieuwegein, toen met 13.000 inwoners, direct als taakstelling mee om als groeikern een groot deel van de woningbehoefte in stad en regio Utrecht in een tijdvak van 15 jaar op te vangen. In 1986 kon de groeikerntaak worden afgerond.
Nieuwegein wordt nu gerekend tot de zogenaamde “geslaagde” groeikernen, want behalve de sterke bevolkingstoename tot ongeveer 60.000 personen, is er ook sprake van een sterke sociaal-economische ontwikkeling binnen Nieuwegein.
De stad beschikt over een zeer hoogwaardig openbaar vervoer (sneltram en bus) en een pakket uitstekende voorzieningen (als voorbeelden: in de gezondheidszorg het St. Antonius Ziekenhuis en winkels Cityplaza). Daarnaast is het aantal arbeidsplaatsen spectaculair gestegen. De zogenaamde woonwerkbalans is bijna 85%.
De mogelijkheden voor actief en passief recreëren zijn in ruime mate aanwezig. Ook een combinatie van beide aspecten is prima te verwezenlijken, zowel individueel als in teamverband. Velen hebben die mogelijkheden al ontdekt.
J. Ruizeveld (afdeling voorlichting gemeente Nieuwegein)
Met toestemming van- en dank aan de Lionsclub Nieuwegein overgenomen uit: “Op stap in Nieuwegein” Een wandelboek met 14 routes door Nieuwegein, uitgegeven door de Lionsclub Nieuwegein. ISBN/90-9007680-8/CIP